Published on juli 1st, 2021 | by admin
Gaat Wageningen haar koloniale verleden onderzoeken?
Het hek is van de dam. Of moet ik zeggen ‘van de Dam’? Na Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, kwam gisteren het nieuws dat ook Den Haag haar koloniale erfenis gaat onderzoeken. En zeer terecht, want we zullen als Nederlanders moeten dealen met de nare werkelijkheid dat onze recente voorouders groot leed hebben veroorzaakt, dat tot op de dag van vandaag doorwerkt.
Ook in Wageningen begint geluid op te komen dat het koloniaal verleden onderbelicht is. Vorig jaar organisseerde Museum de Casteelse Poort met de Historische Vereniging Oud Wageningen een expositie, publiceerde aantal artikelen in het magazine van de vereniging en lanceerde het boekje ‘Indische sporen in het Wageningse’ met een fietstocht langs koloniaal erfgoed. Men organiseerde ook een lezing, die helaas werd gedwarsboomd door de Corona-crisis en waardoor het kritische geluid over ons koloniaal verleden wat mij betreft wat onderbelicht bleef.
Wat de publicaties van vorig jaar wel lieten zien, is dat Wageningen onverwacht rijk is aan koloniaal erfgoed. De halve binnenstad rondom de Heerenstraat is bijvoorbeeld vernoemd naar Lubbert Adolph Torck. Er is een Torckpark, een Torckdael en dan nog een straat vernoemd naar zijn eerste echtgenote, het Van Arnhemhof. Er is een gemeentelijk monument de Bassecour, een rijksmonument ‘De Rozendaalse Huizen’, beiden gebouwd door Torck. Een ander monumentaal pand, Huize Torck waarin zich tot 1972 de sociëteit Sela bevond, brandde in het genoemde jaar af maar kent nog wel een trots bordje met informatie over waar het stond op de stadsmuur. Torck’s theekoepeltje staat er nog wel, ietwat te verschimmelen langs de stadsgracht. Nergens wordt met nadruk vermeld dat al dit vastgoed gebouwd is met geld afkomstig uit de verdiensten van de VOC en de Admiraliteit van Amsterdam. Waar het wél vermeld wordt, lijkt het misschien zelfs meer gebruikt te worden als een aanwijzer van de man’s succes, dan als een link naar het misbruik, de uitbuiting, slavenhandel en genocide die de koloniale periode kenmerkt en waaraan Wageningen dus zijn stadsschoon ontleent.
Daarom is het tijd de discussie over ons koloniale erfgoed ook in Wageningen breder en oprechter te gaan voeren. Begin dit jaar schreef ik de vereniging Oud Wageningen hierover aan en op 17 maart j.l. ook de scheidend burgemeester Geert van Rumund. Ik was te laat. Ik had de hoop dat van Rumund, met zijn vertrek in het verschiet, de ruimte zou voelen een lastig ethisch cultureel onderwerp stevig te agenderen bij het college B&W. Dat bleef uit, waardoor de vraag nu op het bord ligt van zijn opvolger Floor Vermeulen.
Vandaag, op Keti Koti, de viering van de afschaffing van de slavernij, herhaal ik daarom mijn vraag aan de burgemeester met grotere urgentie. Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag gingen ons voor. Gaat Wageningen kleur bekennen, aansluiten,of zich stil houden? De bal ligt bij Floor Vermeulen.
Aanvulling 1: een paar uur na dit bericht bood de burgemeester van Amsterdam excuses aan voor de rol van de stad in het slavernijverleden. Kijk hier het bericht en video van de NOS.
Het eigen onderzoek van de gemeente Amsterdam naar het slavernij te vinden is hier online te lezen.
Aanvulling 2: Om half 7 reageerde Floor Vermeulen per twitter open te staan voor gesprek over dit onderwerp.