Published on oktober 11th, 2023 | by admin
0Oprapen schept verantwoordelijkheid
Oprapen schept verantwoordelijkheid. Elke archeoloog weet dat. Het aantreffen, en vervolgens het onvermijdelijk oprapen van een vondst in archeologisch onderzoek leidt ogenblikkelijk tot een lange lijst administratieve en praktische verplichtingen, van documentatie van context tot conservering en rapportage.
Toch krast dit slecht het oppervlak. De handeling van oprapen gaat veel verder, want daarmee is de wereld immers definitief veranderd. Je kunt je dit met schrik realiseren, zoals een archeoloog die onhandig in de put stapt in een net geschaafd vlak en daar het verstoorde spoor met vondsten snel probeert terug te duwen in min of meer de vorm hoe het lag, maar nooit zal het weer precies die vorm aannemen. Als je iets opraapt is het niet alleen verplaatst, en dus de context veranderd, maar ook jijzelf, in zweet, vetzuren, eiwitten en DNA, en anders het rubber van je handschoen, zijn deel geworden van biografie van het object. En omgekeerd is het object deel geworden jouw eigen biografie: je kun ook je eigen handeling niet meer terugdraaien om met die tijd wat anders te doen, of de beelden uit je geheugen wissen. Oprapen is irreversibel en dat maakt het niet alleen een lust, maar, voor wie dit goed tot zich laat doordringen, ook een last.
Ook dit weet elke archeoloog. Niet in het minst omdat elk depot van erfgoed uiteindelijk alleen maar groeit en dus duurder wordt om te onderhouden, maar ook omdat (bijna) elke archeoloog wel eens dat opraapt dat thuis op een plankje, of in een doosje belandt, met het idee het ‘later’ nog eens uit te gaan werken. Dat later, is ofwel meteen de volgende dag, of het komt na het spreekwoordelijke pensioen, en dus waarschijnlijk nooit. Ook mijn eigen zolder begint na meer dan tien jaar onconventioneel onderzoek steeds meer op mijn geweten te drukken. Oprapen schept verantwoordelijkheid, materiaal is niet soms, maar altijd uniek, weggooien dus nauwelijks een optie, ook als vondsten in de praktijk niet gemist zullen worden. Sterker, juist als ze niet gemist geworden, is de verantwoordelijkheid het grootst, want jij als oprapert bent de enige die dat kwetsbare, ongekende verhaal als een pasgeborene in je handen kan houden, en als jij niet schrijft, onderzoekt, publiceert of conserveert, sterft het verhaal een stille dood.
Hiertegen bestaat geen remedie. Alle vondsten en hun verhalen gaan uiteindelijk verloren. Is het niet nu, dan over 200, 2000 of 20.000 jaar. Archeologen die de implicaties van hun vak wat dieper begrijpen, weten dat ‘behoud’, die hoeksteen van de archeologische regelgeving, nooit het echte doel kan zijn. Wie oprecht denkt dat het RMO over 1000 jaar nog bestaat heeft de lessen van de geschiedenis niet helemaal gesnopen.
Behoud is een lapmiddel dat verlies draaglijk probeert te houden. In een positief frame is oprapen, en dus archeologie, een oefening in betrokkenheid. De leefomgeving, de bodem, en alles er op en er aan is vol is van context, van verleden en verhalen, waarmee we zelf in oneindige complexiteit verbonden zijn. Dat zien, je daar druk over maken, is dus ten eerste een vorm van hartstocht. Vooruit, voor hen die van betrokkenheid en hartstocht teveel kriebels krijgen zou ik het in managementtaal ook passie voor ‘ons’ verleden kunnen noemen.1 Je archeologisch druk maken ook een vorm van respect, of behoedzaamheid ten aanzien van de onkenbaarheid. Je weet als archeoloog uiteindelijk nooit echt wat je allemaal verstoord. Wat je kan zien, wordt beperkt door je methodiek, je vraagstelling en je ervaring. De uitkomst van alle wetenschappelijk onderzoek is dat we de wereld en ons bestaan wel een beetje, maar uiteindelijk maar verdomde slecht begrijpen. De steen die je vandaag opgraaft, kan morgen de steen zijn waar je over struikelt. Waar de wetenschap het ontzag mist, is ze vooral overmoedig.
Foto: Das Technische Museum Automobile Welt auf dem ehemaligen Fabrikgelände des Eisenacher Automobilwerks. Author: Metilsteiner, CC BY-SA 3.0 http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/, via Wikimedia Commons
1 Dan zet ik ‘ons verleden’ wel dik tussen haakjes. Iets dat niet kenbaar is en we bovenal slecht begrijpen, kan natuurlijk nooit echt ons eigendom zijn, net zoals de toekomst overigens.