Verhalen van mijn buurman

P1130182

Giels’ leven in één oogopslag.

In november 2012 manoeuvreerde ik, al vloekend over zoveel kortzichtigheid, mijn volle kliko om een grote puincontainer op de stoep naast mijn huis. “Wie haalt het in zijn hoofd dat ding hier zo neer te kwakken!” schold in nog hardop, tot ik me met een schok besefte wat er in zat. Twee maanden eerder was Giel, een wat zonderlinge tanige man van begin 60, meestal gekleed in een veel te ruime spijkerbroek, zware schoenen en een geblokte werkblouse, vrij onopgemerkt uit het straatbeeld verdwenen. Niemand had het gemerkt.

Meestal trof ik Giel, die zich in 2006 voorstelde als hoefsmid, als hij met zijn kenmerkende wat gebogen houding en strompelende gang zijn gereedschap van de auto naar binnen droeg, gevolgd door zijn bejaarde grijze kat. Giel informeerde dan meestal even naar de paarden van mijn vader, waarover ik hem had verteld, waarbij hij me nooit langer dan één seconde achter elkaar aankeek. Als ik iets over die paarden wilde vertellen, nam hij meestal heel snel het woord over om iets te vertellen over zijn eigen twee paardjes bij Heteren, over welke hengst hij nu op het oog had om zijn merrie mee te laten dekken en over dat hij bijna met pensioen zou gaan en dan hoopte weer meer te kunnen gaan paardrijden. Paarden waren zijn passie en als hij er over sprak begonnen zijn ogen te stralen.

Naarmate de jaren verstreken werden de gesprekken korter, keek hij steeds meer naar de grond en draaide hij steeds vaker alweer half weg als ik net wilde antwoorden op zijn vraag. Weglopen, even staan, terugkomen, en weer weglopen. De lengte van de gesprekken werd bepaald door het aantal keren dat Giel zich er toe kon zetten telkens toch weer terug te draaien, een spel dat hij telkens iets sneller leek te verliezen. Waar hij de praktijk van zijn smidse hield weet ik niet. Bezoek kreeg hij vrijwel nooit en de laatste jaren nog minder. Alleen een jonge man kwam hem in 6 jaar tijd twee keer ophalen, zover ik weet, voor een bezoek aan de dokter. ‘Keelkanker’ vertelde Giel me op een dag nog, maar hij had er pillen voor gekregen en hij zei dat het nu alweer een heel stuk beter ging.

Niet lang na dat moment stond er op de plaats van zijn roestige Nissan Sunny opeens een gigantische, witte, veel te dure fourwheeldrive Toyota. ‘Ik kon de Sunny voordelig inruilen’ vertelde Giel me in wat bij nader inzien een van onze laatste gesprekken moet zijn geweest. Giel keerde zich steeds meer naar binnen en contact leek hem steeds moeilijker af te gaan, haast pijn te doen. Tot dat hij helemaal niets meer zei en zwijgend langs me heen strompelde naar de deur van zijn bovenwoning. In 2012 kwam hij nauwelijks nog buiten en soms vroeg ik me af of hij er eigenlijk nog wel was…tot die dag in november dat ik de kliko vloekend om zijn totale inboedel heen naar de weg manoeuvreerde.

P1130181Giel was dood. Niemand in mijn wijk, ook ik niet, had het opgemerkt. Zijn huis was eerder die dag door twee potige, luid zingende mannen van een aannemersbedrijf leeggehaald. Giel was -in mijn ogen- in één dag volkomen uit de maatschappij verwijderd, opgeruimd alsof hij er niet was geweest. Een container vol met spullen klaar om verschroot te worden was alles wat er overbleef.

Zo eindigt een mens: als een lijk en een container met troep…

“Kan een leven zo ogenschijnlijk casual als een nachtkaars uitgaan?” vroeg ik me af, een waarheid die ik direct weigerde te accepteren. Even aarzelde ik nog, maar de schroom was snel overwonnen. Ik zette mijn kliko tegen de puincontainer en klom er op om over de rand te kunnen kijken. Een schokkend beeld: Giels’ leven was rommelig bij elkaar gemikt in grote blauwe vuilniszakken, met daaronder de meubels. Hier een zak met kleding, daar een doos met ordners, zijn kamerplant verdroogd en dood met een gebroken pot in de hoek en bovenop het zware leren werkschort van een smid, dat eens belangrijk voor hem geweest moest zijn. Zo eindigt een mens: als een lijk en een container met troep. Ik zwaaide mijn been over de rand, zocht steun op een kastje maar glipte weg over de schoenen waar ik Giel de laatste keer nog op had zien lopen. Ik reikte en greep de eerste doos waar ik bij kon. “Er moet toch iets behouden blijven?” rechtvaardigde ik mezelf en nam de doos gevuld met rommelige paperassen mee naar huis, mikte hem in een hoek in mijn halletje en ging naar bed.

De volgende ochtend om vijf over zeven werd ik wakker van het piepsignaal van een achteruit rijdende vrachtwagen, klaar om de laatste resten van Giel op zijn rug weg te dragen naar de stort…, wat geluid van metaal op metaal, een doffe bons, autodeur en het aanzwellend geluid van een dieselmotor en dat was dat: Giel was weg.

Biografie uit één doos, of de materiële weerslag van een leven

P1140894Wat zegt één doos met papier over een heel leven? Misschien niet veel en misschien wel alleen dingen die dat leven juist tekort doen. Zeker als het een doos met vooral financiële administratie betreft. En waarschijnlijk zegt het ook alleen de dingen die mij door mijn gekleurde bril opvallen door wat ik al van Giel weet, of meen te weten. Van neutraliteit is geen sprake. En wat mag ik er hier over zeggen zonder inbreuk te doen op de wet bescherming persoonsgegevens? En was ik niet sowieso al in overtreding door de doos mee te nemen?  Op het ‘verspreiden van aan de weg verzameld afval’, staat immers een flinke boete.

De doos (zie foto) bevatte vooral administratie van de periode 1994 tot en met 2003. Administratie is een groot woord, want ingekomen post is min of meer in de goede volgorde achter elkaar gezet in zo’n 6 mapjes en wat losse enveloppen, de meesten geel uitgeslagen van de sigarettenrook. Soms springt het datumverloop een jaar naar voren of een jaar terug en van tabbladen is al helemaal geen sprake. Het is een chaos, maar het voordeel daarvan is wel dat er daardoor soms papieren tussen zijn beland die er helemaal niet in horen. Vaak zijn dat de meest veelzeggende stukken. Echt vrolijk stemt de verzameling me overwegend niet.

Fragmenten uit een leven

Het vroegste spoor gaat terug tot 1994. Het is 21 februari als Giel voor een wending in zijn leven komt te staan, omdat de bakkerij in Apeldoorn waar hij minstens een jaar werkzaam was, wordt gesloten. Het is de eigenaar niet gelukt opvolging voor zijn zaak te vinden en daarom sluiten de deuren deze winter. In een ander stuk staat een aanwijzing dat Giel er hard aan heeft gewerkt zich op te werpen als mogelijke bedrijfsleider in de opvolging. Om de een of andere reden is dit niet gelukt. Giel komt thuis te zitten in zijn woning aan de Hollandseweg in Wageningen. De vakantiegelden die hij nog tegoed had worden netjes afgerekend en daarna heeft hij recht op WW. Of het er mee te maken heeft is niet duidelijk, maar Giel verhuist nog geen maand later naar Arnhem. In mei keert hij echter alweer terug naar Wageningen en woont dan aan de Lawickse Allee.

Er breekt een periode aan van solliciteren. In zijn administratie zit een reeks van correcte afwijzingsbrieven van bakkers uit de regio. Ondanks diverse aangevraagde offertes voor een laserprinter, is Giel kennelijk niet tot aanschaf over gegaan, want in juli schrijf hij met de hand een aandoenlijke sollicitatiebrief aan een werkgever, waarin hij vertelt over zijn gebroken huwelijk, zijn twee kinderen en zijn ruime ervaring in het vak. hierover schrijft hij dat hij eens in Enschede een eigen bakkerij met twee filialen had. De tijden zijn nu echter beduidend minder. Zijn administratiekantoor laat weten dat hij nog wel moet betalen voor 1993 voor ze bereid zijn de belastingaangifte van 1994 te verzorgen.

Het solliciteren mag vooralsnog niet baten: in 1995 schrijft Giel nog altijd bakkerijen aan voor werk en krijgt hij soms bezoek van een incassobureau vanwege te lang openstaande facturen. In de tussentijd werkt hij aan bij- of omscholing tot hoefsmid, maar wordt in eerste instantie niet aangenomen, omdat er twijfel is of hij de toelatingsdag wel kan afronden. Hem wordt aangeraden zich voor het seizoen 1996 opnieuw in te schrijven. Het ziet er naar uit dat het toen wel gelukt is, want Giel krijgt een factuur voor een gevolgde opleiding.

Op 9 november 1995 schrijft Giel zich in bij de Woningstichting in Wageningen. De aanmaningen van schuldeisers vliegen hem inmiddels om de oren en inmiddels is ook zijn WW-uitkering stopgezet. Het wordt er al met al financieel niet rooskleuriger op. Desondanks heeft hij nog altijd zijn grote passie: paarden! Hierop focust hij zoveel hij kan en elke cent die hij kan missen gaat op aan deze hobby. Zijn lidmaatschap bij de Nederlandse Draf- en Rensport (NDR) houdt stand, hoe karig hij het ook heeft. Hij laat merries inschrijven in het stamboekregister en probeert ook te fokken met gekeurde stamboekhengsten. Maar alles kost geld, ook de echografie van een drachtige merrie, dus de rekeningen blijven zich opstapelen. Uiteindelijk wordt ook de NDR een van de schuldeisers en in 1997 zit Giel in de paradoxale situatie dat hij in augustus moet voorkomen bij de rechter voor zijn oplopende schulden, terwijl hij in dezelfde maand zijn paard laat dekken door de hengst Sammartini bij Hengstenhouderij Lauw voor bepaald geen klein bedrag. Misschien gokt hij wel op dat ene top-veulen dat hem in één keer uit de geldzorgen zal halen. De situatie wordt financieel echter onhoudbaar en ook de sociale dienst bemoeit zich inmiddels stevig met Giels’ leven. Het woord schuldsanering valt éénmaal in de stukken en tot overmaat van ramp veroorzaakt hij een autogeluk waardoor hij meer dan 1100 gulden moet betalen om de schade te vergoeden.

“As ze alleen doodgaan, hebben ze het er meestal zelf naar gemaakt!”

P1140901

Briefpapier van de Klinkhamer, met Giel’s handschrift.

Betere tijden?

Gelukkig lijkt het tij nu enigszins te keren. In samenwerking met de gemeente krijgt Giel de ruimte zijn bedrijf als hoefsmid meer handen en voeten te geven, een kans die hij waarschijnlijk ten volle aangrijpt. Een onafhankelijk adviesbureau kwalificeert hem in opdracht van de gemeente als “bijzonder betrouwbaar” en zeer gekwalificeerd voor het werk als hoefsmid. In 1997 is dan voor het eerst sprake van zijn eenmanszaak met de naam “Hoefsmid De Klinkhamer” met inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Financieel blijft het nog wel ‘gaatjes met gaatjes’ vullen en krijgt Giel geregeld vragen van leveranciers over waarom hij al zijn facturen in termijnen betaald. De PTT weigert De Klinkhamer een telefoonaansluiting na de ontdekking van “een financieel probleem in de administratie” (citaat). Toch rollen de zaken met hulp van de gemeente door, want in 2002 en 2003 bestaat De Klinkhamer nog steeds als bedrijf en heeft het zelfs een website en voorgedrukt briefpapier!

Giel verdiend in deze periode een klein centje bij door de onderhuur van zijn leegstaande kamer. Helaas levert dit hem ook eenmaal grote problemen op. Om redenen die de administratie niet vermeld krijgt hij ruzie met zijn onderhuurder, die hem zwaar mishandelt. Met meerdere schedelfracturen wordt hij opgenomen in het ziekenhuis. Toch weet Giel ook dit te overwinnen en kan hij zijn bedrijf in 2003 verder vormgeven, wat blijkt uit een aantal uitgeschreven facturen voor geleverde diensten.

Hier stopt het archief in de doos.  Of het bedrijf een echte groei gemaakt heeft blijft twijfelachtig, want uit enkele losse enveloppen blijkt dat ook eind 2003 de zorgen over geld nog altijd groot zijn. Tenminste, als dat iets is waar Giel zich zorgen over maakt, want feitelijk weet ik dat niet. Uit aanvullend onderzoek bij de Kamer van Koophandel blijkt in ieder geval dat De Klinkhamer op 13 januari 2005 haar activiteiten staakt. In november 2005 kom ik in de straat wonen en begint mijn relatie met Giel als buurman, zoals beschreven hierboven. In 2010 of 2011 krijgt Giel kanker en overlijdt in het hospice slechts 200 meter achter zijn woning, zonder dat ik, of iemand in het blok wist dat hij daar lag.

Waar een financiële administratie iemand te kort doet

P1140902

De enige foto van Giel die ik heb, uit een kopie van zijn paspoort

Bekeken vanuit één doos administratie is hierboven een wat treurig verhaal ontstaan. Het is zoals gezegd mijn selectieve kijk op het leven van Giel. Giels eigen opvatting over zijn leven ontbreekt, net als de opvatting van mensen die hem beter kenden, zoals zijn kinderen, of klanten. Wat zegt een doos bankpapieren over een mens?

Wat voor mij vast staat is dat Giel aan het eind van zijn leven een zachtaardige en ook kwetsbare man was met veel liefde. Ja, hij had moeite met mensen, maar een groot hart voor dieren. Toen ik hem eens vroeg of ‘dat daar zijn kat was‘ bevestigde hij dat met zoveel warmte en kwetsbaarheid dat ik het bijna niet kon toelaten. Ook zijn paarden waren duidelijk alles voor hem en tot dicht op het einde van zijn leven ging nog af en toe de deur naar zijn balkon open en zag ik een grijze sterk vermagerde hand brood voor de vogels op de voederplank leggen.

Daarnaast hield hij van zingen: uit de doos kwamen twee deelnemerslijsten van kerkelijke koren waar Giel in zong als tenor. En hij tekende, blijkt uit één mapje met krabbels dat ik tegenkwam in de container. Zeker niet van een niveau om naar huis over te schrijven, maar desondanks een uiting van een soort artistieke gevoeligheid, die geen recht wordt gedaan in het relaas van financiële malaise. Tot slot kende Giel ook andere tijden, waarin hij (kennelijk) getrouwd was en de vader werd van twee kinderen. Ook dat deel van het verhaal wordt hier niet verteld omdat de bronnen ontbreken en  zullen het beeld van mijn buurman ook weer anders kleuren, als ze worden toegevoegd.

‘As ze alleen doodgaan, hebben ze het er meestal zelf naar gemaakt!’ zeiden de nuchtere kerels die zijn huis moesten leegruimen. Het zijn mannen die wekelijks levens opruimen en zich nu eenmaal niet kunnen permiteren daar lang bij stil te staan. Toch heeft ook Giels verhaal recht op een vertelling, hoe gebrekkig ook.

Bronnen:

En verder

  • De Klinkhamer is ‘in google chache’ nog altijd deels te vinden via in de google cache. Zie hieronder de screendump
  • Klik hier voor een stuk van de handgeschreven sollicitatiebrief
  • Chiel tekende, niet goed, maar hij deed het wel. Klik hier voor een van Giels’ schetsen.
websiteklinkhamer

De website van hoefsmederij ‘De Klinkhamer’ (bron: waybackmachine)

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Back to Top ↑
  • Missie

    Erfgoed als bron van inspiratie en archeologie als een wetenschap die niet langs de kant van de weg blijft toekijken bij de problemen in de wereld, maar bijdraagt aan verbinding... Meer weten over mijn visie en missie? Lees dan hier verder.

  • Testimonial

    "Ik heb Jobbe leren kennen als bij uitstek een creatieve vernieuwer in de archeologie van de Tweede Wereldoorlog. Ook op andere onderwerpen is Jobbe bij RAAP steeds grensverleggend bezig geweest. Ik heb Jobbe verder meegemaakt als een zeer gedreven medewerker, die het vooral belangrijk vindt dat zijn werk in er toe doet."

    Marten Verbruggen, directeur RAAP Archeologisch Adviesbureau.

  • © Jobbe Wijnen